De post-it poster

Gepubliceerd op: 29/06/2022
post-it-poster

De verleiding is groot om een wetenschappelijke poster te vullen met zoveel mogelijk informatie. Mijn advies: neem een stap terug en begin klein. Letterlijk: klein. Pak een post-it en maak daarop je eerste schets.

Als je een wetenschappelijke poster maakt, zet je daar zoveel mogelijk op. Gebruik iedere centimeter papier zodat je zoveel mogelijk woorden, modellen en grafieken kwijt kunt. Past het niet, gebruik dan een kleiner lettertype. Ongeveer zo moet de redeneertrant zijn van de makers van veel wetenschappelijke posters. Tenminste, als je afgaat op het eindresultaat. Vermoedelijk is de maker zelf tevreden. Alles staat erop en dat geeft een veilig gevoel.

Werkt het ook voor de kijker? Die vraag is vrij eenvoudig te beantwoorden. Je hoeft je alleen in diens perspectief te verplaatsen. Wat waardeer jij als je naar posters van collega’s kijkt? Neem in dat gedachte-experiment ook de situatie mee waarin je een wetenschappelijke poster ‘consumeert’. Je loopt rond tijdens een postersessie, kopje koffie in de hand. Je bent op zoek naar die ene specifieke poster die je in het programma zag staan, maar laat je ook graag verrassen. Of je wacht voor de deur van de hoogleraar met wie je een afspraak hebt en bekijkt om de tijd te doden de posters aan de muur van de gang. Wat zou jij in die context meekrijgen van een poster die lijkt op over een groot oppervlak uitgesmeerd wetenschappelijk artikel?

Doorgaans neem ik tijdens trainingen de tijd voor dergelijke bespiegelingen. Om uiteindelijk tot de conclusie te komen dat publiek, doel, boodschap en setting bepalen dat een goede poster er anders uitziet. Maar recent kreeg ik de vraag om deelnemers in een workshop van vijf kwartier te assisteren in het maken van posters die aan het eind van de dag tijdens de borrel zinvolle gesprekken moesten inleiden. Het moest sneller. En die beperking inspireerde een nieuw idee: begin met de post-it poster.

Post-it

Je eerste interactie met een poster is vluchtig. Je loopt door de ruimte waar de posters hangen. Een goede poster vangt daar je blik en zet je stil. Dat begint onbewust. De combinatie van beeld en tekst straalt uit: kijk hier, dit wordt wat. En dat gaat in een fractie van een seconde. Het is je fast mind. Je slow mind komt hier niet aan te pas.

Vandaar de post-it. Als het niet op een post-it past is het te ingewikkeld. Op de post-it zet je twee dingen: de kernboodschap en een beeld dat de aandacht trekt (en als het even kan de kernboodschap ondersteunt). Voor het maken van een kernboodschap gebruik ik vaak een probleem-oplossingmal. Bijvoorbeeld: als je x wilt, moet je y doen. Waarbij x de vraag “Waarom zou de kijker zich hier druk om maken?” beantwoordt en y jouw onderzoek betreft. Probeer het te vatten in een slogan-achtige tekst. Dit vergt enig kritisch doorvragen en veel schrappen, maar het is een beproefd recept.

Visueel ondersteunen doe je zo

Als je op zoek bent naar visuele ondersteuning, kun je die op deze plekken zoeken:

  • Probleem. Verbeeldt de situatie zoals die nu is. Probeer met beeld de emotie op te wekken die hoort bij het probleem. Rokende schoorstenen, verbleekt koraal, beukende golven en zwemmende ijsberen kunnen symbool staan voor klimaatverandering. Je kunt ook de positieve emoties aanspreken die horen bij het lonkende perspectief van de wereld waarin het probleem is opgelost: windmolens, zonnepanelen, een ontkiemend plantje.
  • Oplossing. Stel de kern van je oplossing centraal. Hier komen gebouwen en voorwerpen van pas: bruggen (verbinding van twee gescheiden werelden), netwerken (verbinding van geïsoleerde entiteiten), huizen (onderdelen die samen een geheel vormen), krukken en Griekse tempels (een hoofdelement dat rust op poten), Zwitserse zakmessen of Engelse sleutels (tools die dingen makkelijker maken) of wegen (als er sprake is van een stappenplan). (Zie ook deze post.)
  • Onderzoeksobject. Als je onderzoeksobject esthetische waarde heeft, kun je dat goed als blikvanger inzetten. Zeker als je organismen, artefacten, hemellichamen, geologische structuren of het weer onderzoekt is dit laaghangend fruit.
  • Locatie. Ook locaties kunnen als blikvanger fungeren. Denk aan skylines, maar ook aan plattegronden van huizen of steden of kaarten van landen of continenten.
  • Apparaten. Heb je deeltjesversnellers, ruimtetelescopen of vliegtuigen nodig voor je dataverzameling? Dit zijn uiteraard echte aandachtstrekkers. Maar dat geldt ook voor verrekijkers, vlindernetjes en scalpels.

A4

Heb je een idee van je kernboodschap en een centrale blikvanger, dan pak je er een A4 papier bij. Deze stap richt zich op het volgende niveau van de interactie. De kijker stond al stil en zet nu een stap naar de poster toe en scant die om een snel idee te krijgen van de inhoud. Is dit mijn aandacht waard? Hier gaat het om herkenning van het onderwerp, maar ook de grote lijn van het onderzoek en de uitkomsten. Vaak eindigt de interactie met de poster hier. Als maker sta je ernaast en knoop je een gesprek aan. Het begin van je afspraak maakt een eind aan het wachten op de gang.

In deze ontwerpstap begin je met een ruwe schets van de blikvanger en de boodschap. Qua compositie is de vuistregel: in het midden is saai. Durf bijvoorbeeld gerust de blikvanger van het papier af te laten lopen. Speel met grote en kleine, dikke en dunne letters om focus te creëren. Nog een tip: het eerste idee is zelden het beste. Creëer een paar versies voordat je er een kiest.

Hierna denk je na over de ingrediënten van de poster (die als het goed is de boodschap ondersteunen en bijdragen aan je doel). Titel, intro, methoden, materialen, resultaten, discussie en adresgegevens zijn voor de hand liggende onderdelen. Vergeet ook de call to action niet. Welke actie wil je inspireren met je poster (bijv.: lees mijn paper, of: neem contact op als…)? Maak dat expliciet (voeg bijv. een QR code toe met een link naar de website van je onderzoeksproject).

Nu je weet wat er op je poster komt te staan, geef je het een plek. Je schrijft de koppen van de onderdelen op het papier en geeft met een kader formaat en vorm van de tekst aan. Op sommige plekken kun je een schetsje maken van modellen, grafieken of afbeeldingen toevoegen. Denk hier ook aan de leesrichting. Maak je kolommen als in de krant, regels als in een stripboek of een cirkelbeweging? Tip: zet je onderdelen op post-its, dan kun je schuiven en variëren.

A0

Tevreden over je A4? Het meeste denkwerk is gedaan. Bij het vertalen naar A0 draait het om de uitvoering. In bovenstaande workshop maakten we de posters met stift, stickers en post-its op een flip-over papier. Meestal stap je hier over naar PowerPoint of InDesign. Het gaat wat ver om hier toe te lichten hoe dat precies werkt, maar een paar principes kunnen je hierbij helpen:

  • De teksten die je hier schrijft zijn bedoeld voor de echt geïnteresseerde lezer. De meesten zullen niet van a-z lezen, maar er onderdelen uit pikken. Zorg dus per onderdeel voor een goede begin-midden-eind structuur.
  • Beperk de hoeveelheid tekst (grote lappen tekst schrikken je publiek af), maak korte zinnen en korte alinea’s, gebruik de actieve vorm.
  • Kies een in het oog springend lettertype voor titels en tussenkoppen en een goed leesbaar lettertype voor de lopende tekst.
  • Gebruik consistent een gebalanceerd kleurenpalet. Kijk eens naar de kleurencirkel van Itten voor inspiratie.
  • Lijn de elementen op je poster uit dat voorkomt een rommelige aanblik.

Geniet van het resultaat

Tot mijn opluchting lukte het alle deelnemers om binnen vijf kwartier hun poster af te maken. De post-it poster bleek een heel efficiënte manier om hen van de gedachte dat het compleet moest af te helpen. Vervolgens ontketende dat ongekende creativiteit. Samen aan posters werken pakte bovendien uit als een perfect netwerkmiddel. Maar de borrel leverde het beste bewijs van de effectiviteit van de post-it poster methode. Rondom de posters ontstonden zinvolle gesprekken.

Hoofdfoto: Post-it notes, Wikimedia Commons

Hermen Visser

Hermen Visser

Hermen Visser (1985) studeerde biologie in Leiden. Sinds zijn studie werkt hij als wetenschapsjournalist en trainer. Hij traint wetenschappers die zijn uitgenodigd voor een interview bij NWO (Veni, Vidi, Vici, Zwaartekracht) of ERC (Starting, Consolidator, Advanced) beurzen. Zijn focus ligt hierbij op het perfectioneren van de verhaallijn en slides. Daarnaast ontwikkelt en geeft hij trainingen gericht op o.m. presenteren, media en bloggen.